Naar een groene liberaal kon je vroeger lang zoeken, maar ik geloof dat ik er eentje ben

Posted on Posted in In de pers, Viceminister-president en Vlaams minister 2016 - 2018

Exclusief | Bart Tommelein, 54, heeft even moeten wachten vooraleer hij naar de top van de politieke ladder mocht klimmen. Gewoon omdat hij nummer twee in West-Vlaanderen was – na Vincent Van Quickenborne. De Oostendenaar werkte echter altijd hard door en werd daarvoor beloond. Eerst met een job als staatssecretaris, sinds enkele maanden ook als minister in de Vlaamse regering.

Veel politici komen tegenwoordig uit een politiek nest. Was dat bij u niet anders?

Ik ben thuis inderdaad in een politieke sfeer opgegroeid, weliswaar in een totaal andere ideologie dan degene die ik nu uitdraag als politicus. Mijn vader was een militant van
de Volksunie en hij was er ook mandataris. Ik ben dus opgegroeid in een op en top Vlaams nest. De interesse voor politiek is daar gegroeid, maar ik ben snel bekeerd tot het liberalisme. We werden thuis gestimuleerd om ons te engageren. Ikzelf was lid van de scouts en allerhande verenigingen. Als er in de school een klasverantwoordelijke moest aangeduid worden, stond ik altijd op de eerste rij.

Hoe verklaart u die switch van het Vlaams nationalisme waarmee u bent opgegroeid naar de liberale familie?

De Volksunie is in 2001 uiteen gespleten in onderdelen: er was een links-liberale groep, een rechts-nationalistisch deel, maar je had ook nog een groene fractie. Er zaten in de partij mensen uit verschillende geledingen van de maatschappij. Iedereen had zijn overtuiging, maar het feit dat we stonden voor verandering en tegen de verzuiling hield ons lang samen. Ik was eerder een sociaal-liberaal, lees de D66’er van de Volksunie. Ik ben echter uit de politiek gestapt om me te focussen op de banksector waar ik carrière gemaakt heb. Ik ben tien jaar weggebleven van het politieke toneel.

Z’n opvoeding kan men nooit verloochenen natuurlijk. Hoe Vlaams bent u anno 2016 nog?

Ik kan niet Vlaamser zijn: ik ben viceminister van de Vlaamse regering. Noem me gerust een overtuigde Vlaming die zijn roots nooit zal verloochenen, maar ga daarin ook niet te ver: ik ben hoegenaamd geen Vlaams-nationalist. Ik bekijk die dingen heel rationeel, je moet de verantwoordelijkheid nemen waar je het best kan presteren. Dat kan het lokale niveau zijn, maar in mijn geval reikt mijn horizon verder. Ik ben zowel Oostendenaar, maar evenzeer West-Vlaming en Belg. Ik maak daar geen rangschikking in.

U noemt zichzelf sociaal-liberaal. Wat betekent dat concreet?

Hoewel ik nog nooit twijfelde aan de basisdoelstellingen van het liberalisme, wil ik inderdaad toch wat eigen klemtonen leggen. Ik ben een liberaal omdat ik zelf de vrijheid wil hebben om zo veel mogelijk beslissingen zelf te nemen, en te genieten van de ongebondenheid die ik als mens ervaar. Anderzijds noem ik mezelf een groene liberaal, zeker in de functie die ik nu bekleed. Ik wil zelf keuzes maken op vlak van leefmilieu waarbij duurzaamheid centraal staat. Het heeft jarenlang geduurd voorleer mensen inzagen dat liberalisme en ecologie hand in hand konden gaan. Naar een groene liberaal kon je vroeger lang zoeken, maar ik geloof dat ik er eentje ben. Vanuit die overtuiging is er meer dan de individuele vrijheid, er zijn ook sociale correcties in het voordeel van de brede maatschappij nodig, waarover ik mee wil waken. Jawel, ik wil ook sociaal zijn, maar daarnaast ben ik op en top liberaal: de ontplooiing van elke individu moet centraal staan. Dat moet altijd de basis blijven.

U bent dit jaar, misschien eindelijk, Vlaams minister geworden.
Hoe moeilijk was het voor u om u in te werken in thema’s als financiën, begroting, energie?

Het zijn drie zware en ingewikkelde bevoegdheden die ik in portefeuille heb. Het is niet altijd makkelijk om die goed over te brengen naar de bevolking. Energie heeft heel wat facetten en het vraagt wat tijd vooraleer je al die dossiers goed beheerst. Het grote verhaal ken ik echter al en ik heb een duidelijk visie over hoe ik dat wil brengen naar de mensen. Het is een verhaal waarbij er af en toe wat lef en moed gevraagd wordt. Zo heb ik meteen gezegd dat ik de energieheffing niet kon wegtoveren. Bij de departementen in mijn ministerambt kan ik makkelijk mijn ziel en overtuiging leggen — weliswaar in samenspraak met alle spelers op het terrein. Iedereen heeft zo zijn overtuiging en die moet je proberen te rijmen, iets wat niet eenvoudig is. (lacht)

Zo heeft u het Zonneplan gelanceerd om samen met alle partijen op zoek te gaan naar meer duurzame energie. Hoe ver staat het inmiddels met dat plan?

Heel goed. Zo kom ik meer en meer mensen tegen die me zeggen dat ze beseffen dat het noodzakelijk blijft om zonnepanelen te plaatsen. Ze zijn veel rendabeler dan een spaarboekje. Investeren
in duurzame energie is een goede investering. Als je zelf elektriciteit produceert, word je onafhankelijker van de leveranciers. In de eindfase is dat belangrijk. Alles wordt immers op termijn een lokale kwestie, iedereen zal steeds meer zélf voor zijn/haar eigen energiebevoorrading zorgen. Iedereen moet ook de kans krijgen om mee te stappen in het verhaal. Niet iedereen heeft een dak waarop zonnepanelen kunnen worden bevestigd. Die mensen kunnen aan zonnedelen gaan doen. Zo kan je mee investeren in zonnepanelen op sporthallen, gemeentehuizen, lokale bedrijven. Iedereen kan participeren. Centrale systemen zullen in de toekomst – zeker in de overgangsfase – gebruikt worden in piekmomenten. Ze zullen dus in aantal verdwijnen. Iedereen zal in de toekomst ook elektriciteit kunnen verkopen. Wie energie produceert, kan die dan op de vrije markt aanbieden. Je bent uiteindelijk vrij om met je energie te doen wat je wil. Ik blijf daarin een liberaal. (lacht)

De prijzen zijn nog nooit zo laag geweest voor zonnepanelen en toch is de hype voorbij. Hoe rijmt u dat?

Ik ben het niet met je eens. Geloof me, de hype moet nog komen. In de eerste fase kochten mensen panelen omwille van de subsidies, nu moet de grote groep nog komen: alle overheden, zelfstandigen, bedrijven. Het is een gewoon kwestie om iedereen daarvan bewust te maken.

Hoe belangrijk zijn de windmolens in het energieverhaal?

Ze zijn cruciaal in het behalen van de hernieuwbare-energiedoestellingen voor ons land. De zee is dus belangrijk voor het objectief dat we moeten halen. Onze windmolenparken zullen we
verbinden met die van het buitenland. Plaatsen waar het windstil is, kunnen zo mee profiteren van gebieden waar wel veel wind is. Windmolens zijn echter moeilijker te plaatsen, ze wekken meer
weerstand op en er zijn veel vergunningen voor nodig, maar anderzijds produceert zo’n windmolen wel evenveel energie als 25.000 zonnepanelen. Dat cijfer zegt genoeg. Ik ga er dus voor zorgen
dat elke burger mee kan participeren in de aankoop van zo’n windmolen. In Olen waren bijvoorbeeld meer dan 600 inwoners geïnteresseerd om eventueel te investeren. Ze krijgen minimum 3,5% rendement. Zon’n rente krijg je nergens meer. We moeten op termijn naar een ander model. Kerncentrales wekken immers alleen maar angst op, als ze in het nieuws komen gaat het steevast
over scheurtjes of andere problemen. Er is een mindshift nodig bij het publiek, want het is vijf voor twaalf. Na het Zonneplan lanceer ik daarom binnenkort het Windplan onder de naam Windkracht 2020.

U moet van Europa doelstellingen halen inzake hernieuwbare energie. Zorgt dat voor extra druk?

Ik moet koste wat kost die cijfers halen. We moeten iets meer dan 10% van onze energieproductie halen uit zon, wind en warmte. Dat laatste wordt weleens vergeten. We moeten de warmte die verloren dreigt te gaan, opvangen. We produceren veel warmte, denk maar aan een koelkast of een ander elektrisch apparaat dat aan staat, die warmte mogen we niet verloren laten gaan. Het systeem van een zonneboiler bijvoorbeeld kan daarbij helpen. In dat kader komt er in het voorjaar van 2017 ook nog een Warmteplan. De doelstellingen moeten we trouwens niet alleen halen voor Europa, maar vooral voor onszelf. We moeten met z’n allen efficiënter omgaan met onze energie.

U pleit ook voor meer elektrische wagens, maar veel mensen die hiervoor kiezen zijn er nog steeds niet.

Daar zal snel verandering in komen. Veel hangt af van de prijs, maar met de Vlaamse regering steunen we die consumenten die er bewust voor kiezen om voluit voor een elektrische wagen te gaan.
De actieradius van de batterij, ongeveer 300 kilometer, is voor veel mensen te beperkt. De verdere ontwikkeling door bedrijven op dat vlak is dus belangrijk, maar ik geloof dat de autobouwers hieraan een mouw kunnen passen. 80 procent van de mensen zouden hun auto thuis of op het werk opladen waar elektriciteit wordt opgestapeld, de rest van de mensen kunnen dat doen aan de hand van openbare laadpalen. Daar zijn we volop mee bezig. We hebben een spreidingsplan opgesteld voor 5.000 laadpunten, want ik zie autobouwers als BWM, Hyundai en Toyota veel nieuwe elektrische wagens produceren. Als ze die niet kunnen verkopen, gaan ze die niet bouwen. In Japan zijn er nu al meer oplaadpunten dan dieselpompen. Ik geloof dat het ook bij ons in die richting zal evolueren. De overheid zal op dat vlak ook het voorbeeld moeten geven.

Dat maak ik graag concreet. Rijdt u zelf al met een elektrische wagen?

Ik rijd zelf met een Tesla die ik van mijn voorganger heb geërfd. Dat is dus een elektrische wagen, al zorgt mijn drukke programma, en de vele verplaatsingen ervoor, dat ik af en toe eens wissel met mijn kabinetschef die geen elektrisch voertuig heeft.

De situatie evolueert traag. Frustrerend?

Ik kom uit een tijd waarin geen iPads bestonden. Toen er in 2010 parlementsverkiezingen georganiseerd werden, beschikte nog niemand over zo’n hebbeding. 541 dagen later waren we al toe aan
de tweede versie van de iPad en was er niet één politicus die er geen had. Vandaag heeft mijn vader van 82 er ook een. Hij heeft die gevraagd voor zijn verjaardag om te kunnen chatten met zijn
kinderen en kleinkinderen. Het duurt een tijdje vooraleer mensen inzien dat ze in een evolutie zitten. Je kunt het vergelijken met een kind dat leert fietsen. Dat moet je eerst vasthouden en bemoedigen, maar op een dag rijdt het alleen weg. En dan laat je hem los. Dat is ook zo voor elektrische voertuigen.

Een paar jaar geleden was u nog een ‘gewoon’ parlementslid, maar nu bent u al een paar maanden minister. Hoe zwaar is het leven dat u nu leidt in vergelijking met toen?

Het is zwaar, maar ik wist waaraan ik begon. Ik zou eigendom worden van de mensen en dat heb ik ook ingecalculeerd. Als je dat niet wil, moet je geen minister worden. Ik heb veel sociale contacten moeten opgeven en als ik toch mijn vrienden wil zien, moet ik al eens een verplichting opzij zetten. Elke dag moet ik keuzes maken. Ik moet meer schrappen dan dat ik kan aanvaarden. Mijn conditie gaat er ook op achteruit omdat ik minder kan fietsen. Ik heb vijf kinderen en die vragen ook wat aandacht natuurlijk. Gelukkig is er mijn vrouw Sarah die me voor honderd procent steunt, anders zou ik deze job niet kunnen uitoefenen.

Er is natuurlijk ook de druk binnen de politieke wereld. We hebben gezien hoe het is afgelopen met uw voorgangster, Annemie Turtelboom. Hoe zwaar weegt die constante concurrentie, vooral binnen de eigen partij?

Ik heb daar leren mee omgaan. Ik ben in de politiek gestapt met de gedachte om met iedereen bevriend te blijven. Na een tijd had ik door dat dit niet lukt. (grijnst) Af en toe moet je jezelf kunnen wegcijferen, het blijft altijd draaien om het algemeen belang. Het is een zware job, van ’s morgens tot ’s avonds en bovendien woon ik in een uithoek van het land. Dat vraagt veel uren in de wagen. Ik denk dat weinig mensen dit zouden willen doen, ook al omdat de job veel mentale weerbaarheid vraagt. De politiek is hard, maar in het bedrijfsleven is dat niet anders. Ik ken die sector, want ik heb erin gewerkt. Politiek gaat over mensen die met elkaar strijden om in de basisploeg te zitten. Enkel zij kunnen dingen veranderen. Vanuit de tribune lukt dat niet. Eens je in de basisploeg zit, is er weinig tijd en veel druk om doelpunten te maken. Lukt het niet, dan word je vervangen.

Bart De Wever zei onlangs dat vriendschap in de politiek niet bestaat. Je koopt beter een hond, zei hij laconiek.

Ik ben het niet eens met De Wever. Ik heb wel vrienden in de politiek, ook in andere partijen. Op menselijk vlak kan je ook met andersdenkenden een goede band hebben. Soms wringt het natuurlijk omdat er maar één iemand de kopman kan en mag zijn. In West-Vlaanderen is Vincent Van Quickenborne jarenlang de nummer één geweest, terwijl ik toen op de tweede plaats kwam. Gelukkig liepen we niet in elkaars weg, omdat we in een ander deel van West-Vlaanderen woonden. Nu zijn de posities omgedraaid, maar politiek blijft een ploegsport. Alleen ben je niks in de politiek.

U doelt op je stadsgenoot Jean-Marie Dedecker die in de anonimiteit nog wat aan gemeentepolitiek doet?

Ik heb veel respect en waardering voor hem, maar hij denkt dat politiek een individuele sport is, terwijl het andersom is. Je moet rekening houden dat je altijd bruggen moet bouwen en een meerderheid moet hebben om iets te veranderen. Luid staan roepen, maar geen medestanders hebben, levert niets op. Daarmee schaad je alleen jezelf.

Tot slot: u bent 54 en Vlaams minister. Heeft u de indruk dat u nu op de top van uw politieke kunnen staat?

Ik heb in mijn hele leven nooit aan carrièreplanning gedaan, of u dat nu gelooft of niet. Ik heb nooit langer dan drie jaar een functie uitgeoefend. Men is telkens weer komen vragen om iets anders te doen in het belang van de ploeg. Ik ben nooit in de politiek gestapt om ooit vice-ministerpresident van de Vlaamse regering te worden. Ik ben verbaasd dat ik het ben geworden. Mijn groot geluk is dat ik heb kunnen bouwen. Ik ben niet uit het niets minister geworden. Ik doe geen uitspraken over wat of wie ik zou willen worden. De dingen die je doet, moet je gewoon zo goed mogelijk doen. De volgende stap is niet belangrijk. Geef me eerst deze uitdaging.

Tekst: Steven Verhamme
Foto’s: Dany Peleman

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.