Vandaag werden de nieuwe luistercijfers binnen de Vlaamse radiomarkt bekendgemaakt. Daaruit bleek dat het marktaandeel van de openbare omroep voor radio in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar opnieuw 2% gestegen is. Volgens Vlaams Volksvertegenwoordiger, Bart Tommelein (Open Vld), is de tijd gekomen om de huidige situatie te herzien.
De Vlaamse regering heeft aan KPMG de studieopdracht gegeven om het radiolandschap in Vlaanderen te analyseren. Daaruit moeten een aantal beleidsaanbevelingen voortvloeien. “Ik hoop dat deze studie binnenkort kan worden opgeleverd, zodat we hierover een diepgaand debat kunnen voeren. In 2016 moet de Vlaamse regering opnieuw licenties toekennen. Als ik zie dat de VRT opnieuw meer dan 62% marktaandeel haalt met vijf nationale zenders, dan kan ik niet anders dan vaststellen dat er een scheeftrekking is in de markt”, zo stelt Tommelein. Tussen 2002 en 2009 was er een systematische daling van het VRT marktaandeel van bijna 90% richting 60%, maar sindsdien is de verhouding opnieuw vastgeroest. Volgens Tommelein ligt de oorzaak bij de frequentieverdeling
De liberaal wil dan ook starten met een wit blad, waarbij ook de VRT-frequenties in vraag kunnen worden gesteld. Tommelein: “Heb ik iets tegen de VRT-zenders? Helemaal niet. Maar radio maakt steeds meer deel uit van een geïntegreerde en convergerende mediasector. Nu zijn er mediagroepen die geen kans hebben om radio te produceren, omdat er geen frequentieruimte is. Dat betekent dat zij niet met dezelfde wapens strijden. Ik denk dan aan pakketaanbiedingen voor adverteerders of de promotie van eigen audiovisuele producten. We moeten een meer evenwichtig landschap durven creëren, die de leefbaarheid op lange termijn bevordert.”
Tommelein wijst er bovendien op dat een aantal radionetten net zo goed door private omroepen georganiseerd kunnen worden: “Het is niet omdat een zender als MNM niet meer door de VRT zou worden aangeboden, dat die niet kwaliteitsvol kan zijn. De private zender Q-music is amper 10 jaar oud, maar haalt wel een marktaandeel van meer dan 13%. Dat zegt toch voldoende.” Bart Tommelein vindt het echter niet zijn taak om te beslissen welke zender wel en niet bij de VRT moet blijven. “Dat is een verkeerde manier van handelen. We moeten in 2016, wanneer zowel een nieuw frequentieplan als een nieuwe beheersovereenkomst moeten worden goedgekeurd, vastleggen hoeveel frequenties aan de publieke omroep zullen worden toegewezen. Binnen dat kader is het dan aan de VRT te bepalen hoe ze haar verschillende opgelegde taken, zoals informatie, cultuur en educatie het best kan organiseren. We moeten echter niet tot dan wachten om het debat op te starten”, besluit Tommelein.